Menu Sluiten

Assen gaf Joodse inwoners na Tweede Wereldoorlog onvoldoende steun en begrip

De gemeente Assen gaf Joodse inwoners die na de Tweede Wereldoorlog terugkeerden naar hun huizen onvoldoende steun en begrip. Ook speelde Assen een faciliterende rol in de roof en verkoop van Joodse panden. Dat blijkt uit onderzoek van het Drents Archief. Het onderzoeksrapport werd vanmiddag gepresenteerd aan het college.

© Drents Archief

Aanleiding voor het onderzoek was een kaart van het journalistieke platform Pointer van KRO-NCRV. Hierop is te zien waar in Nederland Joods vastgoed is geroofd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op de kaart zijn zeventig locaties in Assen te vinden. Naar aanleiding van dat project vroeg de gemeente Assen het Drents Archief om onderzoek te doen naar haar rol in de roof van Joods vastgoed in de oorlogsjaren.

Daaruit blijkt, hoewel de gemeente Assen zelf niet betrokken was bij de gedwongen verkoop, dat de gemeente dit wel faciliteerde. Zo leverde Assen de bezetter informatie aan en zag ze toe op de uitvoering van anti-Joodse verordeningen, waaronder eigendommen.

Ook heeft de gemeente tijdens de oorlog geen actie ondernomen om de bezetter te verhinderen anti-Joodse maatregelen door te voeren, zo concludeert het Drents Archief.

Voor het onderzoek zijn onder meer archiefmateriaal en literatuur gebruikt, zoals interviews met nabestaanden van Joodse Assenaren die de oorlog overleefden.

170 percelen Joodse eigenaren verkocht

In Assen zijn tijdens de Duitse bezetting 170 van de in totaal 393 percelen van Joodse eigenaren verkocht. Daarvan is één perceel in de handen van de gemeente zelf gekomen. Op dit stuk grond stonden de panden Schoolstraat 1 en 3, die beide in slechte toestand verkeerden en al voor de oorlog onbewoonbaar werden verklaard.

Van alle 170 verkochte percelen van Joodse eigenaren, zijn uiteindelijk 154 percelen aan de eigenaar of diens erfgenaam teruggegeven na de oorlog. Daarbij zijn zeventien percelen in handen van de oorlogskoper gebleven of doorverkocht.

De tekst gaat verder onder de foto.

© Drents Archief
© Drents Archief
Net als de meeste gemeenten, speelde Assen geen rol bij het rechtsherstel van eigendommen van Joodse inwoners. Na de bevrijding in 1945 probeerde de overheid om met rechtsherstel de rechtmatige eigenaren zoveel mogelijk hun eigendom terug te geven of te compenseren. Dit was de verantwoordelijkheid van een aparte instantie en hier hadden lokale gemeenten geen invloed op, verklaart het Drents Archief.
Joodse gemeenschap in Assen bijna uitgeroeid
Na de bevrijding kregen Joden in Nederland weinig begrip vanuit de samenleving en weinig aandacht vanuit de overheid. Het Drents Archief concludeert dat dit in Assen ook het geval was. “De gemeente hield zich aan de destijds geldende regels en richtte zich op de wederopbouw van Assen, maar ondernam geen actie om Joodse inwoners in het bijzonder te ondersteunen”, zo staat in het onderzoek.Tijdens de oorlog is de Joodse gemeenschap in Assen bijna compleet uitgeroeid. Van de 550 Joodse inwoners die aan het begin van de oorlog in Assen woonden, keerden er slechts 25 terug.
Verder concludeert het Drents Archief dat Assen geen naheffingen heeft opgelegd aan Joodse huiseigenaren en Joodse grondeigenaren niet onevenredig heeft benadeeld bij grondtransacties.
‘Zwarte bladzijde in lokale geschiedenis’
Burgemeester van Assen Marco Out noemt de omgang met Joodse inwoners ‘een zwarte bladzijde in de lokale geschiedenis’. “Aan de ene kant zijn we gelukkig geen hele schrijnende situaties tegengekomen, waarbij panden op een rare manier bij de Joodse inwoners door de gemeente zijn weggehaald. Maar de manier waarop de gemeente de teruggekeerde Joden in Assen heeft opgevangen, is absoluut niet goed geweest”, concludeert Out.
“Ze kregen bij de wederopbouw niet het begrip en de steun die ze verdienden. De behandeling van de gemeente was vaak koud en kil. Met de kennis die we nu hebben, kunnen we ons dat moeilijk voorstellen”, vervolgt de burgemeester.
‘Voor onze ouders was het belangrijker geweest’
Ook een paar leden van de Joodse gemeenschap in Assen waren aanwezig bij de presentatie van het rapport. “Het onderzoek is een soort genoegdoening. Al hadden we natuurlijk liever gehad dat het eerder was gebeurd. Wij zijn de tweede generatie, onze ouders hebben de oorlog meegemaakt. Voor hen was het onderzoek veel belangrijker geweest dan voor ons”, reageert Niek van der Oord van de stichting Behartiging Belangen Vroegere Joodse Gemeente Assen.
Van der Oord is niet geschrokken van de uitkomsten uit het rapport. “Het is als uitvinden dat water nat is. Wij hebben van huis uit meegekregen hoe het gegaan is. In dit geval gaat het om Joods vastgoed, maar er zijn tal van andere voorbeelden te noemen waaruit blijkt hoe verschrikkelijk de oorlog was.”
Volgens hem moet de gemeente een manier vinden om het verhaal onder de aandacht te houden. Zelf denkt hij dat het goed is om de jeugd daarbij te betrekken. “De groep van mensen die de oorlog heeft meegemaakt wordt steeds kleiner. Dat zag je ook tijdens de herdenking vorige week in Assen: de belangstelling wordt steeds minder.”
“We moeten het verhaal levend houden, zodat het niet weer gebeurt”, besluit hij.