Op de sportvloer van sporthal De Spreng in Assen waren de afgelopen dagen geen sporters te bewonderen, maar acteurs, lampen en camera’s. De Asser filmmaker Reinout Hellenthal neemt er zijn nieuwe film op. “Het loopt allemaal lekker, er heerst een goede vibe op de set, met allemaal leuke mensen. Wat wil je nog meer?”, zegt hij.
De film waaraan gewerkt wordt heet Malika kan vliegen, schrijft RTV Drenthe. Het gaat over een meisje dat haar droom om profbasketballer te worden in duigen ziet vallen. Want haar ouders hebben het niet breed en een uitschrijving van de sportclub is een van de bezuinigingsposten.
Ongelijkheid in kansen
“Waar de film vooral over gaat is de ongelijkheid in kansen, want Malika leeft in armoede, net als veel andere kinderen in Nederland”, legt de filmmaker uit. “Malika is goed in basketbal en wil een kans krijgen om door te breken. Haar vader ziet haar talent, haar coach ziet het, maar voor haar is de grootste blokkade juist het meedoen. En daarmee wordt bedoeld het niet kunnen aanschaffen van dure kleding, maar ook de contributie niet kunnen betalen. Daar moet Malika zich overheen zetten.”
RTV Drenthe nam een kijkje bij de opnames van Malika kan Vliegen in sporthal De Spreng.
Geen hoofdprijs
De plannen voor het maken van de film dateren alweer van maanden geleden. Het toeval wil dat het onderwerp van de film mede door de huidige inflatie actueler is dan ooit. Hellenthal ziet het naar eigen zeggen als een prachtige kans om een jongere generatie te betrekken bij zijn film. En over geld gesproken: ook de filmmaker zelf kan niet de hoofdprijs betalen voor iedere acteur. Maar dat deert niet, zegt hij.
“Als iedereen die wel een rol heeft dat maar met volle overgave doet. In die passie zit onze kracht, en zo kunnen we met z’n allen een succes van deze film maken. In de cultuursector weet je dat geld belangrijk is, maar de passie en vrijheid om iets te kunnen maken is nog veel belangrijker.”
Nog even geduld
Malika kan vliegen moet eind december of begin januari klaar zijn en is daarna te zien in bioscopen, filmfestivals en in het onderwijs. “Hopelijk komt het verhaal op veel verschillende plekken tot leven”, besluit de filmmaker.