Menu Sluiten

Reizigers centraal in ‘Volk van de ventweg’

Achtergrond

De Drentse reizigersgemeenschap staat centraal in de nieuwe expositie bij het Drents Museum. Bezoekers krijgen vanaf zondag 16 maart een unieke inkijk in de wereld van marskramers, trekarbeiders, seizoenarbeiders en rondtrekkende ambachtslieden.

Het unieke van deze expositie is dat deze tot stand kwam in samenwerking mét reizigers; dat verrijkt de expositie met ‘kennis en kunde van binnenuit.’ Daardoor werden persoonlijke én indrukwekkende verhalen toegevoegd aan de vele objecten die tentoon gesteld staan en komen toen en nu tot leven.

Eeuwenlang trokken reizigers { ‘woonwagenbewoners’ } dwars door Drenthe, op zoek naar handel en/of werk. Zij trokken van dorp naar dorp en van stad naar stad en speelden een belangrijke rol in het economische leven. Voor de lokale bevolkingen { reizen was in die tijd nog niet zo gebruikelijk } waren zij dé nieuwsbrengers, dé kooplieden van altijd wel waardevolle spullen die zij te koop hadden en/of dé ambachtslieden zoals stoelenmatters, scharenslijpers, koperslagers en/of dé seizoensarbeiders. Voor hen was dat eeuwenlang de manier om hun dagelijkse brood te verdienen.

 

Foto’s en Tekst © Cees van der Boom | Omroep Assen

Video © Gerrit Mennink | Omroep Assen

 

 

P. Kramer parkeerde zijn woonwagen in het centrum van Assen, naast Hotel Kuipers. Dat vond plaats in 1876 en dat was zo bijzonder dat dit resulteerde in een nieuwsbericht in de krant. Het was tegelijk ook de allereerste vermelding van een woonwagen in Nederland in een krant. In die tijd waren reizigers graag geziene gasten in de Drentse steden en dorpen.

Zo’n vijftig jaar later reden er naar schatting rond de honderdvijftig woonwagens door Drenthe en de beeldvorming leek in die tijd gekanteld. Lokale bevolkingen bekeken de reizigers met argwaan en de voorzitter van de gemeenteraad van Assen stelde in 1927 dat de gemeente het woonwagenkamp aan de Lonerstraat niet te aantrekkelijk moest maken ‘daar dit wel eens tengevolge zou kunnen hebben dat er meer liefhebbers kwamen, dan men wel wenschelijk  mocht achten.’

Naast de reizigers – de marskramers, trekarbeiders, seizoensarbeiders en ambachtslieden – verschenen er in die tijd ook landlopers en bedelaars. Dat was een reden dat vanaf die tijd reizigers argwanend werden bekeken. Het leidde tot (voor)oordelen en meer en dat deed de reizigers geen goed. Juist dat beeld is een beeld waar reizigers nog steeds mee te maken hebben.

De Geschiedenis

De expositie belicht drie delen van de reizigers: Je maakt als bezoeker eerst kennis met de lange geschiedenis van de reizigers met seizoensarbeiders, ambachtslieden, marskramers, landlopers en bedelaars. Vervolgens stap je in de wereld van de negentiende eeuw, waarin reizigers met hun woonwagens op reis gaan. Dat was namelijk het moment dat de Drentse zandwegen verhard werden en de eerste woonwagens op de weg verschenen. Een ideaalvervoermiddel voor de reizigers, dat ook een grote aantrekkingskracht uitoefende op landlopers en armen. Tenslotte maak je kennis met de reizigers van nu.

Wereld op wielen

Heel praktisch voor reizigers was de woonwagen; een handig vervoersmiddel want de hele familie én alle voorraden konden mee en ze hadden een dak boven hun hoofd. Het was tegelijk ook een levenswijze die andere mensen niet begrepen. Veel burgers hadden { en hebben } vooroordelen en wantrouwen naar die levenswijze. Dat had waarschijnlijk ook te maken met hun idee dat reizigerskinderen onregelmatig naar school gingen, dat hun sociale leven zich vooral buiten afspeelde en ook dat zij nauwelijks tot geen vaste baan hadden.

In 1918 werd de Woonwagenwet in werking gesteld, waardoor reizigers een vergunning moesten hebben voor het wonen in een woonwagen. De oorsprong van die wet ontstond door de staatscommissie die in 1903 werd gevormd om dit ‘maatschappelijk kwaad’ tegen te gaan en ‘zoo mogelijk uit te roeien.’

Reizigers kregen die vergunning alleen als zij ‘netjes’ leefden en ‘voldoende verdienden.’ Gemeenten werden verplicht om staanplaatsen voor woonwagens aan te wijzen en nagenoeg alle gemeenten wezen plekken aan die ver buiten het centrum lagen. Vaak waren dat plekken bij een vuilstort of bij een begraafplaats. Dat zorgde voor meer onbegrip en het verder uit elkaar groeien van burgers en reizigers. De achterliggende gedachte was mogelijk dat reizigers ‘ongewenst’ waren.

Reizigers van nu

Ondanks de vaak bedroevend slechte leefomstandigheden van reizigers op de meeste woonwagenkampen groeide het aantal woonwagens na de Tweede Wereldoorlog snel. Dat kwam onder meer door de enorme woningnood in die tijd. Uiteindelijk en pas na intensief overleg koos de overheid voor de oprichting van grote(re) kampen met betere voorzieningen, zoals in 1967 in Assen en Emmen en in 1968 in Hoogeveen. Daardoor verdwenen de kleine(re) kampjes en volgden verplichte (!) verhuizingen.

Reizen van kamp naar kamp werd echter bijna onmogelijk, doordat op de grote kampen al snel te weinig staanplaatsen waren. Een enorm probleem voor de reizigers. Dat resulteerde in grote ontevredenheid bij de reizigers, vanwege de toenemende werkloosheid, en het ’trekverbod.’ In het midden van de jaren zeventig koos de overheid daarom toch maar weer voor kleine(re) kampen waarna zij echter een ‘uitsterfbeleid’ aanhingen door het aantal staanplaatsen stapje voor stapje af te bouwen. De helft van alle reizigers wonen inmiddels noodgedwongen in huizen. De overheid wilde namelijk overzicht hebben en houden over de reizigers en wilde hen bij elkaar hebben.

Toch zijn het nog steeds echte woonwagens met een chassis en met wielen er onder. Écht reizen kan inmiddels niet meer maar chassis en wielen zijn een voorwaarde voor een staanplaats op een kamp, omdat het anders onroerend goed zou zijn en dat wordt niet toegestaan.

Harry Tupan tijdens de presentatie van ‘Volk van de ventweg’

Volk van de ventweg

De levenswijze van de reizigers was en is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse cultuur en mag niet verloren gaan. Dat was dan ook de reden dat de ‘woonwagencultuur’ in 2014 op de lijst van Immaterieel Cultureel Erfgoed is geplaatst. Voor het Drents Museum was dit reden om een expositie van en over reizigers te maken. Het museum koos ervoor om de verbinding te zoeken met reizigers, zodat de expositie mét hen vorm kon krijgen.

Jonathan van der Meulen { medewerker Drents Museum } : “Het is een stuk lastiger om een expositie op te zetten als het een groep mensen betreft die minder gehoord is.” Hij riep de hulp in van de reizigers en vond in Bart Bauer een ware ambassadeur die gemakkelijk contacten legde bij medereizigers, ook als zij eerst wat terughoudend waren. Hij ging dan bij hen langs voor een bakkie koffie waarna zij alle medewerking toezegden.

Bart woonde zelf lang in een woonwagen maar stelde die vanwege een groot gebrek aan staanplaatsen beschikbaar aan zijn dochter. Hij woont nu zelf in een woning en mist het kamp wel. Hij gaf aan dat het er vooral ’s zomers op een kamp veel socialer aan toe gaat, omdat dan iedereen voor de wagen zit en je veel sneller een kletspraatje maakt.

Voor- en oordelen

Misschien wel het grootste vooroordeel waar reizigers mee te maken hebben is het beeld en het idee dat reizigers ‘niet te vertrouwen’ zijn en dat ze allemaal in de autohandel actief zijn of in oud ijzer boeren. Harry Tupan, Directeur van het Drents Museum, verwees daar ook naar tijdens de persconferentie die wij bezochten en zijn verhaal is ook te lezen in het voorwoord van het schitterende jubileumboek ‘Volk van de ventweg’ – ‘Reizigers in Drenthe’ dat het licht zag bij deze expositie. Het boek vindt zijn oorsprong bij Jan van Zijverden { conservator en historicus Drents Museum } & Hilde Boelema { historica Drents Archief }.

Terug naar Harry Tupan die over zijn herinneringen vertelde: “Mijn vroegste herinneringen aan reizigers komen uit de tijd dat ik nog op de lagere school zat. Wij kregen in het midden van de jaren zestig van de vorige eeuw als een van de eersten in de buurt een auto. Die had mijn vader nodig als bouwkundig tekenaar op een architectenbureau. Ik herinner mij zijn lichtgrijze Mercedes 180D nog als de dag van gisteren. Als er wat aan mankeerde, ging ik samen met mijn vader voor onderdelen naar het woonwagenkamp aan de Coevorderstraatweg in Noordscheschut. Dat waren onvergetelijke bezoekjes …”

De expositie laat zien hoe die vooroordelen zijn ontstaan, juist omdat die er toen waren { en eigenlijk nog steeds wel zijn }. Ze laten tegelijk juist óók zien hoe enorm divers de gemeenschap van de reizigers is én hoe reizigers bijdragen aan de samenleving. Dat doen ze bijvoorbeeld door jou als bezoeker te laten kennis maken met onder meer bekende Nederlanders met hun wortels in een woonwagenkamp { en nog veel meer }.

Authentieke woonwagen

Houtbewerker Roelof de Vries (li) met de MBO-studenten Anna, Naomi en Wilona ~ © Cees van der Boom | Omroep Assen

Het Drents Museum wilde extra aandacht voor reizigers én voor de expositie met een echte eyecatcher. Het idee was om een authentieke woonwagen te maken.

Dat bleek makkelijker gezegd dan realiteit te worden. Immers: er is geen enkele blauwdruk of bouwtekening omdat alle kennis en kunde van generatie op generatie overging. Dat werd dus een enorme uitdaging voor houtbewerker Roelof de Vries. Hij moest het doen met van horen en zeggen en moest daarom alles bedenken. Samen met MBO-studenten van het Alfa-College uit Groningen – Naomi, Anna en Wilona – werkten zij aan dit project. Zij hadden slechts een voorbeeld van een honderd jaar oude woonwagen, dat was alles. Meerdere keren moesten zij ontwerpen opnieuw maken, omdat de verhoudingen niet correct bleken te zijn of omdat de beluchting niet was zoals het moest zijn of omdat het gebruikte houtsoort niet de juiste bleek. Tóch vond hij dat een enorme en waardevolle uitdaging { dat vertelde hij ook in de video } en zeker met de hulp en ondersteuning van de studenten.

Na afloop van de persconferentie vertelden de studenten dan ook trots over wat ze allemaal leerden en hoe ze hout bewerkten. Naomi is geboren en getogen op een woonwagenkamp en haar overgrootvader bouwde ooit zelf een woonwagen. Haar opa en oma vinden het gaaf dat zij meewerkte aan dit project en zij vond het vooral ’tof’ om nu het eindresultaat te zien.

De woonwagen prijkt { nu nog } trots bij de ingang van het Drents Museum in de hoop jou als bezoeker te prikkelen om de expositie ‘Volk van de ventweg’ te ervaren { de woonwagen gaat ook op reis naar Emmen en Hoogeveen }.

Van Harte Aanbevolen!