Gemeente Assen zit al maanden achter de 90.000 euro aan die ze heeft voorgeschoten voor een opknapbeurt van de metershoge kunsthond Mannes. En dat duurt ook nog even. Want de rechtbank van Rotterdam buigt zich pas op 4 april over de eis van Assen om het geld terug te krijgen.
De gemeente eist het geldbedrag terug van het kunstenaarsduo Maurice Nio en Q.S. Serafijn, dat Mannes samen heeft ontworpen. Ze hebben ook een onderhoudsplicht, maar zij schuiven de rekening door naar het houtbewerkingsbedrijf dat Mannes in 2018 in elkaar zette. Dat zou slecht werk hebben geleverd.
Kunstenaars verantwoordelijk
Maar Assen heeft geen boodschap aan het onderlinge gesteggel tussen het kunstenaarsduo en de uitvoerder. De gemeente houdt Nio en Serafijn verantwoordelijk voor de slechte staat waarin de houten kunsthond in een jaar tijd al verkeert. Eerst zijn er ontsierende kalkstrepen die weggeboend worden, vervolgens wordt het kunstwerk geplaagd door een loslatende kunstharslaag.
Vorig jaar kon de gemeente het verval van Mannes niet langer aanzien en schakelt ze een gespecialiseerd bedrijf uit Werkendam in dat maanden bezig is de kunsthond op te lappen. De kosten van de herstelklus legt ze op het bordje van de verantwoordelijke kunstenaars.
Naar Rotterdam
Dat Assen voor de vordering naar de rechter in Rotterdam moet, is omdat beide kunstenaars daar wonen. Diezelfde rechtbank behandelt nu ook de juridische procedure, die de gemeente op haar beurt aan de broek heeft gekregen van Q.S. Serafijn.
De beeldend kunstenaar vindt dat Assen de originele Mannes compleet heeft laten verpesten met de herstelbeurt van 90.000 euro. Deze zomer eist hij dat de lelijke chocoladebruine hond – amper terug van weggeweest in Assen – onmiddellijk afgedekt en anders weggehaald moet worden, in afwachting van een rechtszaak over aantasting van het auteursrecht. Maar Assen weigert dit.
Ook deze kwestie is bij de rechtbank van Rotterdam beland, omdat daar inmiddels ook de Asser vordering over de herstelkosten liep. De gemeente verwacht deze week te horen wanneer de rechter de eis over het verwijderen of afdekken behandelt.