Menu Sluiten

Film Stoffig Licht: Van turfsteker in Drenthe naar mijnwerker in Limburg. Opnames in Assen

In de jaren vijftig van de vorige eeuw verhuisden Drentse arbeidersgezinnen naar de Limburgse mijnen om daar geld te verdienen. Over deze migratiestroom is een film in de maak: Stoffig Licht. Opnames voor de film werden onder andere gemaakt in Café de Pimp in Assen.
© RTV Drenthe / Vera Beuke

In de film gaan we terug naar 1956 en volgen we het Drentse gezin van Derk, Aaltje en hun twee dochters. Derk is turfsteker, maar wordt ontslagen. Er is namelijk een nieuwe energiebron gevonden in het zuiden van het land: steenkool. In Limburg zoeken ze veel mensen die in de steenkoolmijnen willen werken. Derk en Aaltje besluiten de stap te zetten en vertrekken naar de andere kant van het land.

Herkenbaar verhaal
In 2020 verscheen de roman Stoffig Licht, geschreven door Emile Beulen, de vader van regisseur Maarten Diederen. “Mijn vader heeft in zijn jeugd naast een Drents gezin gewoond in zo’n mijnwerkerskolonie in het zuiden van het land”, vertelt Diederen. Op het boek kwamen veel reacties van mensen die zich herkenden in het verhaal. “We kregen reacties uit heel het land, maar vooral uit de noordelijke provincies en uit Limburg. Veel mensen wilden hun levensverhaal met ons delen. Sommigen zijn teruggegaan naar Drenthe, anderen hebben wel kunnen aarden.”

Benieuwd hoe de opnames gaan? Bekijk dan de video van RTV Drenthe. Tekst gaat verder onder de video.

De titel van de film heeft meerdere betekenissen. “Het heeft natuurlijk enerzijds te maken met het werken ondergronds, waar het redelijk stoffig is”, legt Diederen uit. “Maar het staat ook voor de zoektocht naar een nieuw bestaan, naar een nieuwe wereld. Als je ergens een nieuw leven gaat opbouwen, wil je dat er helder licht gloort. En als het niet zo positief is, dan wordt het licht wat stoffiger.”

Drents
Derk en Aaltje worden gespeeld door Nick Kamerling uit Zuidlaren en Rianne Peterson uit Assen, en dus wordt er ook Drents gesproken. “De Drentse tongval is er”, zegt Kamerling. “We proberen wel een beetje Nederlands-Drents te praten. Dus er komen wel Drentse woorden in voor, maar we praten niet volledig in het Drents.”

Voor Kamerling moeten de meest uitdagende scenes nog komen, namelijk als ze de mijn ingaan. “In het boek lees je ook wel dat ze met een bepaalde angst naar beneden gaan. Je weet niet wat daar gebeurt. Er kan zomaar een deel instorten. De angst die je met je koempels, met je kameraden, ervaart als je in zo’n lift naar beneden gaat, dat moet nog worden gespeeld. Dat lijkt mij best uitdagend.”
Première
Het is de bedoeling dat de film volgend jaar zomer in première gaat. “We gaan de stoute schoenen aantrekken en bijvoorbeeld een streamingsdienst aanschrijven”, zegt Diederen. “En ook een Drentse première houden. Wie weet kunnen we met een aantal bioscopen om tafel. Zodra we een eerste montage hebben staan, gaan we ermee de boer op en hopen we dat de film wordt opgepikt.”